Onderzoek universiteit Utrecht
Een huis kopen is en blijft veel voordeliger dan een woning huren. Zelfs als de huizenprijzen langdurig gaan achterblijven bij de inflatie, zijn kopers van een eigen woning veel beter af.
Kopen goedkoper
- Wie in 1995 een huis kocht, zag zijn vermogen met vier nettojaarsalarissen stijgen
- Ook nu blijft kopen aantrekkelijk
- 1,2% jaarlijkse prijsstijging van huizen is al voldoende om voordelig uit te zijn
- Huren en kopen gelijk behandelen kan door flinke verhoging van het woningforfait
Dit stelt Loek Groot, universitair hoofddocent bij de Utrecht School of Economics, in het jongste nummer van het vakblad voor economen ESB. Op basis van een groot aantal gestileerde berekeningen komt hij tot de conclusie dat 'huren voor de dommen' is.
Terugkijkend geldt dat in ieder geval voor de afgelopen twaalf jaar. In die periode stegen de huren jaarlijks met 1% boven de inflatie. Maar de mensen die in 1995 een woning kochten en begonnen met gelijke woonlasten als huurders, hebben in dezelfde periode hun vermogen met vier nettojaarsalarissen zien stijgen, omdat de huizenprijzen gemiddeld met 7% per jaar stegen. Die vermogensgroei was meer dan voldoende om de woonlasten te dekken, zelfs als daarbij rekening wordt gehouden met alle bijkomende kosten als overdrachtsbelasting, onroerendezaakbelasting en onderhoud. In feite hebben huiseigenaren gratis gewoond en veel meer dan dat.
Maar ook nu blijft het kopen van een woning veel aantrekkelijker dan huren. Dat gaat zelfs op als de huren niet harder stijgen dan de inflatie en de huizenprijzen structureel achterblijven bij de inflatie. Groot rekent uit dat bij een inflatie van 2% de huizenprijzen jaarlijks met slechts 1,2% hoeven te stijgen, willen kopers op lange termijn niet duurder uit zijn dan huurders. Een gemiddelde stijging van nominaal 2,29% levert al genoeg vermogensgroei op om alle rentelasten te dekken, ervan uitgaande dat de huizenkoper in hoogste belastingtarief van 52% valt. Valt hij in het 42%-tarief, dan is een waardestijging van 2,63% nodig.
Groot concludeert dat huizenbezitters veel gemakkelijker vermogen kunnen accumuleren dan huurders. Huiseigenaren kunnen de kosten van vermogen aftrekken terwijl de vermogensgroei slechts wordt belast met een laag percentage van de Woz-waarde, namelijk een eigen woningforfait van 0,6%. Daar kunnen huurders niet tegenop sparen, omdat dan al snel via box 3 de vermogensrendementsheffing om de hoek komt kijken.
Hoe kan de pariteit met huurders hersteld worden? Volgens Groot ligt het in de rede om het eigenwoiningforfait flink op te trekken. Dat zou dan neerkomen op verzesvoudiging van het forfait.
Bron: Financieel Dagblad