Het kabinetsplan stelt paal en perk aan het oneigenlijk gebruik van de aftrekregeling. Niet meer en niet minder. Huiseigenaren die winst maken op de verkoop van een woning mogen de hypotheekrente voor een nieuwe woning niet meer volledig aftrekken. Zij worden geacht een deel van de aankoopsom, gelijk aan de overwaarde van de oude woning, zonder fiscale steun te kunnen betalen.
Door de maatregel kunnen kopers van duurdere huizen niet meer vrij beschikken over hun overwaarde. De directe consequentie kan zijn dat de consumptieve bestedingen jaarlijks ruwweg met een half miljard euro dalen. Geen reden voor paniek dus. De overheid is er nu eenmaal niet om tijdens iemands leven een aantal malen de aankoop van een villa fiscaal te ondersteunen. Hulp bij de aankoop van één woning is voldoende.
Projectontwikkelaars, hypotheekverstrekkers, banken en makelaars vrezen echter dat de schadelijke bijeffecten van de ingreep groot zijn. Zij voorspellen dat de doorstroming op de woningmarkt verder afneemt, dat nog minder goedkopere woningen beschikbaar komen en dat daardoor met name starters worden getroffen. Ook zouden spaarzame burgers worden gestraft die veel aflossen op hun hypotheekschuld.
Voor dat laatste probleem is een oplossing voorhanden. In Den Haag liggen plannen klaar om huiseigenaren die hun hypotheekschuld hebben afgelost vrij te stellen van het eigenwoningforfait. Voor hen vervalt de fiscale bijtelling voor huiseigenaren.
Ook de stelling dat de doorstroming ernstig wordt belemmerd is niet houdbaar. Onderzoek wijst uit dat betaalbaarheid de drijvende kracht is achter beslissingen op de koopwoningmarkt. Door de lage rente en het stabiliseren van de huizenprijzen is de betaalbaarheid in lange tijd niet zo goed geweest. De hypotheekplannen van het nieuwe kabinet doen daar weinig of geen afbreuk aan.
Wie met overwaarde op zak naar een duurdere woning verhuist, ziet zijn maandelijkse woonlasten evenmin stijgen door deze maatregel. Weliswaar daalt de fiscale compensatie, maar daar staat tegenover dat er ook minder wordt geleend.
Het belangrijkste wat plaatsvindt, is dat op het "H"-woord geen politiek taboe meer rust. Dat is terecht; de politiek heeft de hypotheekrenteaftrek immers vaak beperkt. Met het eigenwoningforfait is een drempel in de aftrekbaarheid gelegd, de werkingssfeer is verkleind, want de aftrek geldt nog steeds voor hypotheken voor aankoop en onderhoud van de eigen woning, en de looptijd is beperkt tot dertig jaar. Nu wordt daar in feite een vermogenstoets aan toegevoegd.
De werkelijke angst van de tegenstanders van deze ingreep is dat de weg nu open ligt voor de volgende stappen: de hypotheekrenteaftrek aftoppen, fiscaal eerlijker verdelen of helemaal afschaffen. Bezuinigingen die politiek goed te verdedigen zijn, maar wel diep ingrijpen in de woningmarkt. Dergelijke maatregelen zijn niet even snel aan de informatietafel te regelen, maar vergen veel tijd in voorbereiding en in uitvoering.